Papier maché

Papier-maché maken - Drie verschillende manieren

Papier-maché maken methode 1

Dompel het krantenpapier gewoon in zijn geheel (intact) in het aangemaakte mengsel van water en kleefpasta, die je in een schaal of kom hebt gedaan. Als het krantenpapier goed doordrenkt is, vouw je het vervolgens op een bepaalde manier, gebogen, in een waaiervorm of een muizentrap, oftewel naar keuze in de vorm die je zelf wilt of nodig hebt. Gebruik eventueel een mal om de gewenste vorm alvast te krijgen.

Papier-maché maken methode 2

Knip of scheur het krantenpapier in kleine snippers en leg dit een paar uur in een bak met (alleen) water. Haal het na een paar uur weken uit het water en wring de substantie goed uit om het overtollige water te verwijderen. Vermeng vervolgens de snippers met plaksel of kleefpasta en leg het hoopje op een werktafel. Dit is een tamelijk klevende substantie, maar het is goed te verwerken als je het eerst een tijdje goed kneedt om de pulpmassa zo compact mogelijk te maken. Als je een hele fijne brij wilt, kun je de snippers met het plaksel in een blender, keukenmachine of een mixer doen. Maak voldoende pulp om het gewenste object te kunnen maken.

Hele fijne papierhulp

Met de fijne papierpulp die na het blenderen of mixen ontstaat, kun je net zo makkelijk en mooi figuurtjes maken als met leem, klei of plasticine. Sterker nog, papierpulp heeft grote voordelen in vergelijking met klei en plasticine. Papier-maché is namelijk veel goedkoper, het wordt tamelijk hard na droging en is heel goed geschikt om te verven met een plakkaatverf of acrylverf.

Papier-maché maken methode 3

Maak eerst van dun karton, toiletrol, keukenrol, bal, oude bloempot, ballon, ijzerdraad of ander object een basisvorm; het geraamte voor het te maken figuur. Wanneer je de basisvorm van het figuur klaar hebt, bekleed je deze met stukjes in plaksel gedompeld krantenpapier. Wanneer de hele basisvorm is beplakt, laat je het drogen en wacht tot echt alle vocht verdwenen is. Tot slot een laagje van drie millimeter papierpulp aanbrengen, bereid volgens het procedé dat bij methode 2 is beschreven. De laatste laag kun je vormen, vorm geven of ‘boetseren’ tot de meest karakteristieke trekken ontstaan. Het droogproces moet je niet forceren, maar op natuurlijke wijze laten gaan. Als je het droogproces versnelt door het figuur bijvoorbeeld dicht bij de verwarming of een andere warmtebron te zetten, loop je het risico dat het papier loslaat of het figuur zijn oorspronkelijke vorm verliest.

Afwerking met gesso en lijmlaag

Als het papier echt helemaal droog is, kun je een laagje gesso aanbrengen. Dit is een handje witkalk vermengd met witte lijm. Dit mengsel moet je aanbrengen als het nog soepel is. De gesso moet dik genoeg zijn om het hele oppervlak te bedekken. Wanneer de gessolaag goed droog is, kun je de oneffenheden met een fijn schuurpapiertje bijwerken. Het schuren moet je wel heel voorzichtig doen, want anders krijg je diepe groeven in het papier en mogelijk ook gaten, omdat het figuurtje hol is en niet bestand tegen al te veel druk. Hoe gladder je het figuurtje wil hebben, hoe meer gessolagen je op moet brengen en polijsten. Als het goed gepolijst is, is het bijna niet te onderscheiden van echte klei of keramiek. Het resultaat kun je nog versterken door het te schilderen.


 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Maak jouw eigen website met JouwWeb